Gott als Vater – Gott als Mutter…

Gott als Vater
Von Christian Modehn, Für die Zeitschrift ADREM, Utrecht, März 2023

Mit dem Bekenntnis „Gott ist Vater“ haben viele Menschen Schwierigkeiten, sie lehnen einen himmlischen Vater ab, weil schon ihr leiblicher Vater unfreundlich, gewalttätig oder sogar sexuell übergriffig war. Einen Ausweg kann die Erkenntnis bieten: Gott als Vater zu bezeichnen, hat nur Sinn: Wenn man „Vater“ nur als Bild, als Symbol, als Metapher versteht.
Ich habe den Eindruck, dass der Evangelist Matthäus selbst für ein vernünftiges Verstehen plädiert, wenn er Jesus innerhalb seiner Bergpredigt sagen lässt: „Geh in deine Kammer, wenn du betest“ (Mth.,6, 6). Das bedeutet für mich: Willst du das „Vater Unser“ verstehen, zieh dich zurück und denke gründlich nach. Dann zeigt sich die Erkenntnis: Wer nach Gott fragt, gelangt in die Tiefen der Erkenntnis, er wird mit dem letzten Grund unseres Seins konfrontiert, das der Mensch niemals umfassen, sondern nur berühren kann. Und da macht Jesus den provozierenden Vorschlag: Gott ist „unser Vater im Himmel“. Der letzte Grund allen Seins ist für Jesus ein „freundlicher Vater im Himmel“. Also eine transzendente Wirklichkeit, die zugleich personale, wohlwollende Eigenschaften hat. Und daran hat der Weisheitslehrer Jesus selbst in Stunden seiner größter Not, sogar noch im Sterben, festgehalten.
Was wäre denn für uns die Alternative dazu? Den letzten Grund allen Seins als Nichts zu denken, als Monstrum zu erleben, als verschlingendes Ungeheuer?
Wir können es nur wagen, den letzten Sinngrund des Lebens „Vater im Himmel“ zu nennen, weil wir Erfreuliches, Zuwendung, Liebe, Solidarität wenigstens manchmal als Momente des Glücks erleben. Oder als Licht der Hoffnung in dieser verrückten Welt. Wie anders könnten etwa die Menschen im Krieg in der Ukraine dem Morden des russischen Aggressors widerstehen? Ohne ein letztes Gefühl der Geborgenheit will kein Mensch leben, selbst wenn die Verbundenheit mit einem himmlischen „Vater“ oft nur im Schrei der Verlassenheit besteht.
Im Gebet „Vater Unser im Himmel“ nennen Christen Gott UNSEREN Vater. Gott ist unser aller Menschen Vater. Er, der Ewige, der „Schöpfer allen Seins“, ist als der Gründende (als Vater) auch der, der alle Menschen in ihrem „gemeinsamen Wesen“ vereint. Diesen Gott könnte man auch „Mutter“ nennen, theologisch ist dies gar kein Problem. Am besten wäre es, Gott als Vater UND Mutter zu verehren- und alle (!) Menschen als deren gleichberechtigte „Kinder“.
Das „Vater Unser“ zeigt sich hier als politisches Gebet: Jeder, der es spricht, anerkennt die gleiche Würde aller Menschen: Die anderen sind unsere Brüder und Schwestern, wo immer sie leben.

……………..

God als Vader
Met de geloofsbekentenis ‘God is Vader’ hebben veel mensen moeite. Zij wijzen een hemelse Vader af, omdat hun fysieke vader onvriendelijk, gewelddadig of seksueel handtastelijk was. De volgende gedachte kan wellicht een uitweg bieden: het heeft alleen zin om God als Vader te betitelen als men het begrip ‘vader’ slechts als beeld, als symbool en als metafoor begrijpt.
Ik heb de indruk dat ook de evangelist Matteüs een pleidooi houdt voor een verstandig begrip als hij Jezus in zijn Bergrede zeggen laat: ‘Maar als jullie bidden, trek je dan terug in je huis, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is’ (Matt 6: 6). Dat betekent voor mij: als je het Onze Vader wilt begrijpen, trek je dan terug en denk goed na. Dan ontvouwt zich de betekenis: wie naar God vraagt komt in laatste instantie tot het inzicht dat hij met de diepste grond van ons bestaan wordt geconfronteerd. Die diepste grond kan de mens nooit bevatten, maar slechts aanraken.
En hier doet Jezus het provocerende voorstel: God is ‘onze Vader in de hemel’. De diepste grond van al wat bestaat is voor Jezus een ‘vriendelijke Vader in de hemel.’ Dat is een transcendente werkelijkheid, die tegelijkertijd persoonlijke, welwillende en positieve eigenschappen bezit. Daaraan heeft de wijsheidsleraar Jezus vastgehouden, zelfs in de uren van zijn grootste nood, tot aan zijn sterven toe.
Wat zou voor ons dan het alternatief daarvoor zijn? Moeten we ons de laatste grond van al wat bestaat als het grote niets voorstellen? Moeten we die grond als monster beleven of als verslindende boeman? We durven het aan om de datgene wat ons leven ten diepste zin geeft ‘Vader in de hemel’ te noemen, omdat wij in ieder geval op bepaalde momenten, blijdschap, aandacht, liefde en solidariteit als momenten van geluk ervaren. Of als het licht van de hoop in deze krankzinnige wereld. Hoe anders zouden de mensen in de oorlog in Oekraïne, de moordpartijen van de Russische agressor kunnen weerstaan? Zonder een fundamenteel gevoel van geborgenheid wil geen mens leven, zelfs als die verbondenheid met een hemelse ‘Vader’ vaak slechts in de schreeuw van de verlatenheid bestaat.
In het gebed ‘Onze Vader die in de hemel zijt’ noemen christenen God ONZE Vader. God is de vader van ons allemaal, van alle mensen. Hij, de Eeuwige, de ‘Schepper van al wat bestaat’, is als basis (als vader) ook degene die alle mensen in hun gemeenschappelijke wezen verenigt. Deze God zou je ook Moeder kunnen noemen, theologisch gezien is dat geen enkel probleem. Het beste zou zijn om God als Vader én Moeder te vereren, en alle (!) mensen als hun gelijkwaardige kinderen. Het Onze Vader blijkt dan een politiek gebed te zijn: eenieder die dat gebed uitspreekt, erkent daarmee dat de waarde van ieder mens gelijk is. De anderen zijn onze zusters en broeders, waar ze ook leven. Voor die gelijkheid moeten wij ons politiek inzetten.

Christian Modehn, Berlijn, 
Vertaling: Michel Peters

—————

Der Haupt-Redakteur der Monatszeitschrift der Remonstranten ADREM Tjaard Bernard, Rotterdam, schreibt einleitend zur März 2023 Ausgabe:

Remonstranten hebben een ambivalente verhouding
met dogmatiek en dogmatisme. Het is een tak van
theologische sport die zelfs onder de predikanten en
de theologen niet populair is en was. Veeleer lag van
oudsher de nadruk op de godsdienstfilosofie. Niet op het
intern christelijke gesprek over de geloofsleer, maar over
de vraag hoe daarover met ‘buiten’ te communiceren
zou zijn dus eerder algemene, filosofische vragen. Van
onszelf zeggen we graag dat we niet-dogmatisch willen
zijn. Als we daarmee bedoelen dat we geen dogma’s
zouden hebben, bedriegen we onszelf. Want vrijzinnigen
weten heel veel erg zeker. Bijvoorbeeld: de dingen waar
we niet in geloven! Daarin hebben we een onovertroffen
geloofszekerheid. Nee, we kunnen van onszelf hopen dat
we niet dogmatisch zijn, in die zin, dat we niet denken
dat het geloof in een leer vastgelegd kan worden, die voor
iedereen moet gelden. Dat beginsel is mooi vastgelegd in
de eerste woorden van onze geloofsbelijdenis uit 2006.
Wij beseffen en aanvaarden
dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij
belijden …
Vaak koesteren wij ons in die onzekerheid. Maar mis-
schien is dat ook wel een vorm van gemakzucht. Dan
hoeven we er niet meer over na te denken.
Uw redactie vond dat het weer eens tijd werd om ons
buiten onze ondogmatische comfortzone te begeven.
Daarom willen we volgende nummers besteden aan de
thema’s: Vader, Zoon (het paasnummer) en Geest (het
pinksternummer). Bepaalde invalshoeken en auteurs
zullen in elk nummer terugkomen. Hopelijk geeft een
en ander stof tot overdenking. n
Tjaard Barnard, hoofdredacteur
barnard@remonstrantenrotterdam.nl

Schreiben Sie einen Kommentar

Ihre E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert